Het leuke van Saturnus dames 1 is dat er veel mensen uit andere provincies komen. Daar is op zich niets mis mee, ware het niet dat een fiks aantal speelsters bij het woord carnaval alleen al licht rode blosjes op de wangen krijgen. De 11e van de 11e is voor hen een magisch realistisch gebeuren zonder weerga. Tot zover nog steeds niets mis mee. Anders wordt het als je uit tegen Hercules moet spelen op de 11e februari. Dan ontbreken diezelfde spelers met een vanzelfsprekendheid waarbij je als coach aan je zelf gaat twijfelen. En je zal net zien de andere damesteams ook allemaal uit spelen, dus leentje buur spelen kan dan niet.
Carnaval…. Daar heb ik nu echt helemaal niets mee. Toen ik zelf nog jong en onbedorven op de lagere school zat, zo begin onze jaartelling, moest je min of meer verplicht een geinig pakje aandoen en werd ik door mijn moeder tegenstribbelend en al de klas ingegooid. De juf (à la juf Ank van de Luizen Moeder) was ook op ludieke wijze verbouwd naar een indiaan. De hoempa hoempa muziek schalde door de hele school. Tot mijn afgrijzen begon de juf stram en stijf en zonder gevoel van ritme aan een mij onbekend fenomeen. De polonaise. Onder de striemende en geselende hersencel-dodende tonen van de jaarlijkse vader Abrahamhit werd er van mij verwacht mijn handen op de schouders van de juf te leggen en als een zombie achter haar aan te hobbelen. Dat was toch wel wat veel voor een uit de klei getrokken kereltje. De emotionele schade was enorm en blijvend. Dus nee, carnaval… niets voor mij. Ik heb liever pukkels op ongemakkelijke plekken.
Gelukkig kon er nog net op tijd één van deze carnavalsvierders (die net nog als een Hollandsche Heidi op de zwarte piste had gestaan) worden ingevlogen en onder escorte worden opgehaald van Schiphol. De Après-skidampen leken nog maar net vervlogen. Meevaller was ook dat onze aankomende moeder toch nog één laatste wedstrijd wilde meedoen. Hebben we toch stiekem altijd een overtal op het veld. Uit de duistere krochten van Ds1 werd nog een laatste speler opgetrommeld die al een jaar ziek en brak was, maar wel in ieder geval een shirt kon aantrekken. Het staat zo stom en best wel een beetje zielig als je maar 1 wissel hebt. Nee, een ideale voorbereiding om tegen de nummer twee van de competitie te spelen was het niet. Tot overmaat van ramp bleken we een koppel scheidsrechters te hebben die er wel heel pril uitzagen. Zo jong dat je ze om legitimatie zou vragen bij de supermarkt. Maar goed, je moet het er maar mee doen.
Saturnus bleek wel even de spreekwoordelijke mouwen opgestroopt te hebben en met een voortvarendheid te spelen waar de tegenstander danig van onder de indruk was. Het verwachte gemakkelijke zondagmiddagwedstrijdje werd een serieuze krachtproef voor Hercules. Je kon in de rust aan ze zien dat dit niet volgens verwachting ging. Vrolijk balden we verder en namen we diep in de tweede helft een kleine voorsprong. Ik als coach ging er nog eens lekker bij staan bij een 2 minuten straf van Hercules. Dit zou natuurlijk het moment worden waarbij wij een gaatje konden slaan in de stand. Ik durf het bijna niet te typen, maar het omgekeerde gebeurde. De vijf dames van Hercules presteerden het om drie keer te scoren tegen de zes van Saturnus. Gewoon doelpunten waar niets op af te dingen was. Het gat was aan de verkeerde kant geslagen. We kwamen er niet meer bij en gaven zo de wedstrijd als een gulle gave van de goede Sint weg. Maar ook al hadden we de thuis wedstrijd toch wel vrij kansloos verloren, nu bleek het toch weer dat de stijgende lijn zijn plafond nog niet heeft bereikt. De laatste drie wedstrijden zullen dat ook aantonen. Daar ben ik van overtuigd.
Nog even over die broekies van scheidsrechters. Deze jonge mannen floten de wedstrijd niet alleen op een volwassen manier, maar ook op een manier waar menig scheidsrechter jaloers op zou moeten zijn. Duidelijk, gedecideerd en met spel en wedstrijd inzicht. Ik wou dat ik ze iedere week had.
Door Michiel, coach DS1